Als dierenartspraktijk krijgen we vaak de vraag: hoe vaak, hoe veel en hoe actief mag ik met mijn jonge hond wandelen en spelen? Op internet staan veel goedbedoelde, maar niet wetenschappelijk ondersteunde adviezen. Daarom nu een richtlijn:
Gelijkmatige en goed gedoseerde lichaamsbeweging draagt bij aan de ontwikkeling van de pup. Het zorgt voor een betere spierontwikkeling, coördinatie en het leren van sociaal gedrag.
Het doel van beweging en training is om het lichaam van de hond optimaal te ontwikkelen en zijn bewegingen goed te coördineren.
Houdt altijd rekening met de sterke en zwakke punten van het ras en specifiek van uw eigen hond.
Langdurige beweging of zeer intensieve beweging met piekbelasting moet bij jonge honden worden vermeden.
Uit onderzoek is gebleken, dat gedoseerde beweging bijdraagt aan spierkracht, dikte en samenstelling van het gewrichtskraakbeen en peesdikte.
Jonge pups (van 2 t/m 8 maanden)
Een jonge pup mag 4-5 x daags wandelen. De duur van de wandeling mag 10 minuten per wandeling per maand leeftijd zijn. Dat betekent dat een pup van 3 maanden leeftijd, tot 30 minuten per wandeling mag lopen. Indien de pup eerder uitingen geeft van vermoeidheid dan moet er eerder worden gestopt.
Wanneer pups met elkaar stoeien, dan is het belangrijk dat ze ongeveer van gelijke grootte en gewicht zijn. Als de ene pup veel groter is dan de andere, kunnen door onhandige bewegingen in het wilde spel, soms blessures ontstaan. Het is verstandiger om de pup te laten spelen met een sociale, niet te drukke, volwassen hond. Zo leert de pup zich sociaal te gedragen, met minder kans op ongelukken.
De ondergrond waar gestoeid wordt moet het liefst een zachte (bos)bodem zonder kuilen of obstakels zijn.
Het spelen met stokken wordt afgeraden, in verband met de kans op verwondingen aan tong en keel.
Balspelen zijn natuurlijk leuk, maar het met hoge snelheid achter een bal aanrennen en plotseling remmen of van richting veranderen, is te belastend voor een jonge hond. Een leuk alternatief is de pup in hoog gras te laten zoeken naar de bal.
Het is belangrijk dat de pup leert om onder wisselende omstandigheden te lopen in alle gangen (stap, draf en galop, telgang). We adviseren wandelingen op wisselend terrein, waaronder hoog gras, bos of los zand. Het voordeel van deze terreinsoorten is dat de snelheid laag blijft, waardoor overbelasting wordt voorkomen. Zo’n wandeling mag ongeveer 10 minuten per levensmaand duren, waarbij het wandelen over moeilijk en vlak terrein moet worden afgewisseld.